Italiaanse Druivenrassen

 

 

Nebbiolo

 

Het bekendste blauwe druivenras uit de Piëmonte.

In het begin van de 14de eeuw werd nebbiolo in geschriften vermeld en is daarmee één van de alleroudste Italiaanse druivenrassen.

De bodem voor de nebbiolo moet bestaan uit kalk en mergel dat zorgt voor een goede drainage, om het beste uit het ras naar boven te halen. Ook de expositie van de wijngaarden gericht op het zuid-zuidwesten zijn een zeer belangrijk element, omdat voldoende zonuren zorgen dat de nebbiolo langzaam en laat rijpt. 

De druif kiemt vroeger dan andere druivenrassen in de buurt wat schadelijk kan zijn voor vriestemperaturen in het voorjaar. 

Nebbiolo heeft een dunne schil en is daardoor behoorlijk vatbaar voor ziektes en schimmels, de schil heeft weinig kleur extractie daardoor heeft de wijn een lichtrode kleur, de wijnen kun je vaak herkennen aan aroma's van;

  • Framboos
  • Roos
  • Teer
  • Truffel

De wijnen hebben een flinke tannine structuur, bij jonge wijn kan het overheersend zijn waardoor het beter is om de wijn nog een paar jaartjes te bewaren.

 

Synoniemen van Nebbiolo:

Picotendro of Picoutener in Valle d’Aosta

Spanna in Noord-Piemonte

Sangiovese

 

Sangiovese is een typisch Italiaanse blauwe druivenras, dat voor het eerst word genoemd rond 1600 in een verhandeling van Giovanni Vettorio Soderini over wijnbouw in Toscane

De naam komt vermoedelijk van Sanguis Jovis ofwel Bloed van Jupiter.

 

De druif  heeft een zeer dunne schil en weinig kleurextractie in de schil.

Een langzaamrijpend ras groeier, waardoor het pas laat tot volle rijping komt.

Het kan goed tegen extreme droogte doordat de wortels zeer diep gaan en dus voldoende water kunnen opnemen.

 

Wijnen van deze druif hebben redelijk wat zuren, een hoger tanninegehalte.

Italië kent de hoogste productie van de Sangiovese druif zo'n 70.000 hectare met als voornaamste wijngebieden;

  • Toscane
  • Emilia-Romagna
  • Marche
  • Umbrië 

Friulano

 

Friulano is het bekende autochtone witte druivenras van Friuli, ook in Slovenië zien we het ras vaak terug een druif  met een stevige schil en tot voor kort tocai friulano genoemd, maar in 2007 door de E.U verboden om verwarring met de Hongaarse Tokaji te vermijden.

 

Het is een laat rijpend ras dat in totaal circa 1.500 hectare wijngaard beslaat en hoofdzakelijk voorkomt in de belangrijkste DOC-zones van Friuli:

  • Colli Orientali
  • Collio
  • Grave del Friuli 
  • Isonzo 

 

Meestal krijgen de 100% cepage wijnen gemaakt van friulano  geen houtrijping wel word er tweede- t/m vijfdejaars eikenhout gebruikt, is de wijn geblend dan is dat meestal met de druif Ribolla Gialla.

De druif Teroldego

 

Teroldego is een zeldzaam eeuwenoud blauw druivenras uit de wijnstreek Trentino vooral aangeplant in de subregio Mezzolombardo.

Door de hoge zuren en tannines in de druif kunnen de wijnen goed ouderen, de aroma's bestaan vaak uit zwarte bessen, koffie en chocolade.

De Teroldego is genetisch verwant met druivenrassen als Syrah Lagrein, de druiven zijn medium groot en brengen  diepgekleurde (paars)rode wijnen voort.


In 1971 werd aan de Teroldego een eigen DOC toegekend: DOC Teroldego Rotaliano  als cépagewijn, zo werd de druif vanaf die tijd steeds meer solo gevinifieerd.

Teroldego is de laatste jaren aan een opmerkelijke opmars bezig, te danken aan één wijnmaakster die deze druif terug op de wereldkaart heeft gebracht: Elisabetta Foradori.

Primitivo versus Zinfandel

 

Meestal in één adem genoemd met de Californische Zinfandel... een synoniem, voor lange tijd werd de Primitivo gebruikt als smaak of kleurversterker aan andere, minder stevige, rode wijnen.

In Puglia heeft de Primitivo jarenlang een onbekend bestaan geleidt. Het succes van de Zinfandel in Californië heeft voor een enorme opwaardering van de druif gezorgd.

Primitivo komt oorspronkelijk uit Kroatië en is verwant aan de Kroatische druif Plavic Mali. De druif heeft een dunne schil en groeit het best in warme, maar niet te hete, klimaten en staat bekend om zijn onregelmatige rijping. De druiventrossen groeien in grote, dichte trossen en kunnen dan zowel te rijpe druiven als onrijpe druiven aan dezelfde tros hebben, soms worden de hele trossen gebruikt, andere wijnmakers selecteren alleen de goede druiven met de hand.

 

 

 

nerello mascalese

 

Nerello mascalese, de hoofddruif in de wijnen van de DOC Etna, een aromatisch blauw druivenras met een lichtrode kleur, vol van smaak, een hoger zuurgehalte en soms een stroeve tannine, na enkele jaren flesrijping worden de wijnen complexer.

De wijnstokken produceren dichte trossen druiven die laat bloeien, het druivenras staat voor 80% aangeplant in de wijnstreek op hoogtes van 350 tot 1000 meter.

Wijnen gemaakt van de Nerello mascalese worden vaak vergeleken met rode Bourgogne wijnen gemaakt van pinot noir, een druivenras dat vaak aardse aroma's bevat en rood fruit, maar ook de druif Nebbiolo (Barolo) met tertiaire aroma's van truffel en teer.

Nerello mascalese word vaak geblend met de Nerello cappuccio de 2e blauwe druif in de Etna wijnstreek.

Roséwijnen hebben vaak veel mineraliteit, een rijke smaak en zijn gastronomisch inzetbaar.

 

De naam Nerello Mascalese betekent 'kleine zwarte druif van Mascali'. Een verwijzing naar de geboorteplaats van de druif, de wijngaarden rondom het dorp Mascali. Ook bekend van de meest gewelddadige vulkaanuitbarsting in de recente geschiedenis van de Etna (1928).